Aan het begin van de zomer bereikte ons een verdrietig bericht: op 4 juli jl. is erelid Ank Renders overleden in haar woonplaats Leiden.
Ank is medeoprichter van onze vereniging. In 1983 richtte zij deze op, samen met Cora Canne Meijer, Kay Jensma, Maria Rondèl en Margreet Witsen Elias. Gedurende vele jaren was zij hiervan de vice-presidente, zoals het voorzitterschap destijds nog heette.
Ank was sopraan in oratoria en liedrecitals. Na een 2e plaats aan het Internationaal Vocalisten Concours in 1956 nam haar carrière een vlucht. Ze zong vele rollen in opera en oratoria in binnen- en buitenland. De Nederlandse componist Léon Orthel schreef speciaal voor haar een aantal werken, o.a. zijn ‘Drie liederen voor sopraan en piano op tekst van R.M. Rilke.’
Daarnaast was ze lid van verschillende Europese zangdocentenverenigingenen en werd zij erelid van de European Voice Teachers Association (EVTA).
Tussen 1975 en 1985 was ze lid van de jury bij de Staatsexamens Zang en doceerde van 1982 tot 1992 zang aan het conservatorium van Enschede.
Ank is een onmisbare schakel geweest in de ontwikkeling van de zangpedagogiek. Ze was erg geïnteresseerd in de fysiologische wetenschap van de zangstem. Dit leidde tot een samenwerking met de foniaters Harm Schutte, Willem Kersting en Coen Waar.
Ank wilde een einde maken aan de eindeloze verwarring omtrent empirische begrippen als borststem, kopstem, hoge midden, lage midden, enzovoort. Zij stelde voor om alleen de begrippen Modaal en Falset te gebruiken, zoals de stem fysiologisch werkt. Ze onderkende wel dat er een overlap was tussen beide gebieden, maar die vloog je aan vanuit falset, en daar mengde je wat meer stembandmassa in. Ze was wars van zingen in vol modaal. Zelfs de Oost-Europese zangeressen die in de laagte vol modaal inschakelden in hun opera-aria’s konden haar niet bekoren. Ze was zelfs voorstander van spreken in falset. ‘Want’, zei ze dan, in mooie hoge falsetklank: ‘wij worden niet betaald voor de lage tonen, wij worden betaald voor de hoge tonen!”
Ank heeft verder de ‘Atlas voor de Zangkunst’ geschreven, waar zij al haar ideeën over zangles geven in heeft uitgewerkt. Ook staat er een groot stuk van de geschiedenis van de zangpedagogiek in beschreven. Daarnaast is ‘Cantica Latina’ een heel fijn boekje, waarin ze alle oratoria-teksten heeft vertaald. Daarnaast heeft ze een biografie geschreven over de zus van Mozart, ‘Nannerl’ genaamd. En het boek ‘Castraten, hun oorsprong, glorie en ondergang’ is ook zeer de moeite waard om te lezen. Daarnaast zijn er talloze artikelen van haar hand te vinden. Met name het stuk over wat de overgang kan betekenen voor zingende vrouwen is erg interessant. Ank moest na de overgang stoppen met uitvoerend werk, wat haar veel verdriet heeft gedaan. Het is tekenend voor haar dat zij die ervaring productief heeft omgezet naar bruikbare informatie voor anderen.
Velen van ons hebben nog les van haar gehad in haar privé-praktijk in Den Haag, waar de koffie altijd klaar stond en Ank oprecht geïnteresseerd was in het leven van haar studenten. Meestal begon de les dan met het zingen van dalende toonladders op ‘zie die mieren liever zwieren’ en ‘oh zo schoon die rode rozen’.
Ank, dankjewel voor wat jij betekend hebt voor de zangpedagogiek!